De beweging Common Ground is acht jaar gaande en bij zo’n pril initiatief is het natuurlijk niet gek dat er nog geen duidelijkheid is over kosten en baten. Bovendien is het logisch dat we gouden bergen zien, want iedereen die meedoet is heel enthousiast. Ik lees het duidelijk in het conceptprogrammaplan: ‘Door gezamenlijke ontwikkeling, efficiënt inkopen en hergebruik kunnen gemeenten veel geld besparen.’ Logisch!
Gouden bergen
Natuurlijk ben ik erg benieuwd hoeveel gemeenten dan precies kunnen besparen. Ik denk dat gemeenten dat zelf ook best graag willen weten. Een volledig inzicht kan nog niet gegeven worden. De opzet van een business case werd een ‘kwantitatieve en kwalitatieve doorkijk’ met als eindconclusie… gouden bergen. Gemeenten gaan miljarden besparen dankzij Common Ground. Maar deze conclusie is onvoldoende onderbouwd.
Gemeenten versus leveranciers
Het tweede dat mij in het conceptprogrammaplan opvalt is hoe er wordt geschreven over de relatie tussen gemeenten en leveranciers. Die relatie is niet best als ik het zo lees. Gemeenten zijn afhankelijk van leveranciers en daardoor kunnen ze niet vernieuwen. Of misschien kan dat wel, maar dan tegen veel te hoge kosten. Kortom: die afhankelijkheid is een groot probleem, en Common Ground is de oplossing. En dat terwijl in de position paper van VNG over digitale soevereiniteit juist wordt gezegd dat de wederzijdse afhankelijkheid van leveranciers en gemeenten de gemeenten een machtspositie geeft tegenover leveranciers! Niet bepaald een eenduidig beeld...