“Het gaat heel slecht met papa, kun je meteen komen?” Het telefoontje dat Annabel al tijden vreesde, kwam vorige week. Meteen reed ze naar haar ouderlijk huis, ze was net op tijd om definitief afscheid te nemen van Bert, haar vader. Bert werd ziek vlak na zijn zestigste verjaardag. Daarna ging het snel. Er was geen genezing meer mogelijk, hij moest definitief stoppen met werken en zes maanden later is hij overleden.
De eerste week na zijn overlijden stond voor Annabel in het teken van rouw en praktische zaken rond de crematie. Nu is ze bezig met de administratie, al die zaken die geregeld moeten worden. Ze had er nooit bij stilgestaan. Gelukkig had Bert wel al zijn wachtwoorden opgeschreven.
Annabel belt met Berts werkgever, de gemeente waar ze zelf opgroeide. Op de HR-afdeling zijn ze nog steeds geschokt. Bert had er veertig jaar gewerkt! Het is zeker vijf jaar geleden dat er een overlijden op het werk was. Ze moesten zoeken naar het protocol en dat was flink verouderd, hoort ze van Max van HR. Met het protocol vertelt Max waar de nabestaanden recht op hebben, zoals op een overlijdensuitkering. Max wil weten op welke rekening die gestort moet worden. “Doe die van mij dan maar”, zegt Annabel.
Bij de mutaties van april krijgt Tim, de salarisadministrateur ook de mutatie voor de overlijdensuitkering. Omdat Tim zo’n mutatie niet iedere maand binnenkrijgt, zoekt hij alles grondig uit.